Welke materialen komen er voor in een gevel, wat zijn de eigenschappen, welke schadebeelden kom je tegen en hoe pak je die aan? Dit zijn de vier onderwerpen die Jaap Koek, oprichter en eigenaar van Gevelconsultancy, behandelt in zijn voorlichtingsprogramma aan mensen die in de branche werken. Zo ook aan onze eigen gevelspecialisten (in opleiding) bij GB&O.
Vaak worden er fouten gemaakt bij het verkeerd beoordelen van een schadebeeld. Dit gebeurt met name bij schadebeelden die sterk op elkaar lijken maar totaal verschillende aanpak vergen. Bijvoorbeeld een witte uitbloei op de gevel wordt in de bouwwereld vaak salpeter genoemd. Dat is sowieso al fout. Salpeter is calcium- of natriumnitraat en dat kan alleen voorkomen bij een muur waar mest tegen ligt. Je hebt drie soorten uitbloei: oplosbare zouten die uit stenen komen in het voorjaar als de nieuwbouwgevel gaat drogen. Dit lost op in water en verdwijnt dan weer vanzelf. Je hebt ook kalkuitbloei die je met een zuur middel kunt reinigen. Dan is er nog een derde uitbloei die je alleen met stralen eraf kunt krijgen. Als je zomaar een reinigingsmiddel kiest om witte uitbloei te verwijderen, dan kun je nog weleens bedrogen uitkomen. Zo laat ik een aantal voorbeelden zien van schadebeelden die op elkaar lijken, maar die je verschillend moet aanpakken.
Deskundigheid en tijd
Het gaat regelmatig fout omdat er te weinig tijd voor wordt genomen om goed naar het schadebeeld te kijken om het te kunnen herkennen. Ik heb mezelf aangeleerd, als ik een complex inspecteer, om deze tot en met de laatste gevel te bekijken, ook als ik denk het wel te hebben gezien. Goed
inspecteren vergt deskundigheid, ervaring, zorgvuldigheid en tijd. Er zijn vandaag de dag zóveel materialen die worden gecombineerd in een gevel die je allemaal moet herkennen en waarvan je moet weten wat ermee mis mee kan gaan.
Metsel- en voegwerk
Ik word vooral ingehuurd door woningcorporaties om complexen te inventariseren, maar ook door aannemers die een offerte moeten maken voor gevelherstel. Ook word ik ingeschakeld bij geschillen als het werk al gedaan is. Ik ben een van de weinige deskundigen in Nederland die zich alleen met metselwerk bezighoudt. Ik heb 20 jaar bij TNO gewerkt en heb daarna de bewuste keuze gemaakt om mij te verdiepen in uitsluitend het metsel- en voegwerk en wat daaromheen zit, zoals gevelreiniging en oppervlaktebehandelingen. Er wordt nog wel neergekeken op gevelreinigers vanwege hun vuile en natte pakken. Maar zij moeten goed weten wat ze doen. Kan bijvoorbeeld een gevel met natuursteen reiniging met zuur hebben. Het vak wordt zwaar onderschat!
Materiaalkennis voorkomt schade
Het komt vaak op details neer. Metselwerk moet je dilateren, want als het warm weer is moet het kunnen uitzetten en het moet kunnen krimpen als het kouder wordt. Onlangs was ik op een werk waarbij ze de dilataties te smal hadden gemaakt waardoor het metselwerk zo’n 3 á 4 centimeter naar buiten is gedrukt. Het gevel staat op instorten. Het had niets méér gekost om die dilatatie tijdens de bouw breder te maken. Het was een gebrek aan kennis of een architect die eigenlijk wil dat metselwerk zo strak mogelijk is omdat hij dat mooier vindt. Een dilatatie mag niet te breed want dat verstoort het gevelbeeld. Daar moet je als bouwende partij maar tegenin durven te gaan. De kunst voor een architect is iets moois te maken dat ook nog goed is. Ik zie helaas maar al te vaak dat gevels bij de oplevering nog mooi zijn, maar waarvan ik weet dat ze na een paar jaar er niet meer uit zien. Dat komt in mijn ogen door gebrek aan materiaalkennis.